Nieuwe persoonlijke blog: Keuzes, protocollen en richtlijnen
Mijn hart en passie heeft altijd bij de acute en intensieve zorgen gelegen, en nu nog
Wat mede hiermee te maken heeft is het verschil in de kleine dingen, die nogal een impact kunnen hebben en of een verschil kunnen maken
Ik was 4e jaars student verpleegkunde en voor ik had kunnen regelen dat ik mijn laatste stage kon lopen bij de ambulancedienst. Hoewel ik eerder ervaring had opgedaan als chauffeur bij de huisartsenpost en de ambulancedienst, was dit toch anders omdat tijdens deze stage ik meer zou gaan richten op de verpleegkundige zorg binnen de prehospitale sector.
Halverwege mijn stage kregen we een spoedoproep; het zou gaan om een reanimatie. Met twee ambulances vertrokken we met zwaailicht en sirenes, vanuit de post naar het opgegeven huisadres.
Na een aantal minuten kwamen we ter plaatse en troffen we een zeer trieste situatie aan. Een jonge moeder (middelbare leeftijd) was plotseling overleden, zonder duidelijke oorzaak.
We konden niet anders doen dan constateren dat mw. overleden was.
Hoewel dit natuurlijk al ontzettend droefig is, was vooral hetgeen er bij kwam wat een behoorlijke indruk op me heeft gemaakt.
De jonge dochter (van 13 jaar), haar oudere broer en zijn vriendin waren aanwezig. De schoondochter, een jonge meid, probeerde zo goed als het kon de jonge dochter van mw. te troosten, terwijl ze vocht tegen haar eigen tranen.
Het verdriet ging door merg en been, ik kon het verdriet dan ook goed begrijpen, gezien het feit dat ik mijn vader ook plots en totaal onverwacht ben kwijtgeraakt.
Aangezien ik (wij) eigenlijk niets meer voor mevrouw konden doen, heb ik geprobeerd de schoondochter en de dochter van Mw. te troosten en te ondersteunen.
Ik heb hen beiden gevraagd of ze nog bij hen (schoon) moeder wilden kijken, gezien het feit dat de recherche onderzoek zou komen doen, omdat het een ‘verdacht’ overlijden was.
Beiden durfde de stap niet te zetten, maar na enige tijd kreeg ik de dochter van Mw. zo ver dat ze toch de stap durfde te zetten naar haar overleden moeder.
Ik was erg opgelucht dat ik de dochter toch heb kunnen overtuigen om de stap te zetten. Maar juist op het moment dat we de gang op stapten om de overstaande kamer, waar Mw. lag, binnen te gaan, kwam net de technische recherche en gemeentelijke arts de trap opgelopen.
Op dat moment stond ik voor een dilemma. Technisch gezien mochten wij niet de kamer op waar Mw. lag, aan de andere kant vond ik het persoonlijk erg belangrijk om de jonge dochter de kans te geven op een goede manier afscheid te kunnen nemen van haar moeder.
Ik heb tegen de recherche en arts gezegd dat ze maar even moesten wachten en ben met de dochter toch de kamer opgestapt, waarbij ik de dochter heb ondersteund in haar verdriet en geholpen om toch nog eenmaal en misschien voor de laatste maal de hand van haar moeder vast te pakken in de omgeving van de ouderlijke kamer.
Ik heb ook alle tijd genomen hiervoor die nodig was, ongeacht wat de consequenties zouden zijn en of kunnen zijn, dat zou mijn inziens niet opwegen tegen hetgeen ik voor de dochter heb kunnen doen.
Gelukkig heb ik er nooit meer iets van gehoord, en al was het wel zo, dan had ik de volgende keer precies hetzelfde gedaan
Wat mede hiermee te maken heeft is het verschil in de kleine dingen, die nogal een impact kunnen hebben en of een verschil kunnen maken
Ik was 4e jaars student verpleegkunde en voor ik had kunnen regelen dat ik mijn laatste stage kon lopen bij de ambulancedienst. Hoewel ik eerder ervaring had opgedaan als chauffeur bij de huisartsenpost en de ambulancedienst, was dit toch anders omdat tijdens deze stage ik meer zou gaan richten op de verpleegkundige zorg binnen de prehospitale sector.
Halverwege mijn stage kregen we een spoedoproep; het zou gaan om een reanimatie. Met twee ambulances vertrokken we met zwaailicht en sirenes, vanuit de post naar het opgegeven huisadres.
Na een aantal minuten kwamen we ter plaatse en troffen we een zeer trieste situatie aan. Een jonge moeder (middelbare leeftijd) was plotseling overleden, zonder duidelijke oorzaak.
We konden niet anders doen dan constateren dat mw. overleden was.
Hoewel dit natuurlijk al ontzettend droefig is, was vooral hetgeen er bij kwam wat een behoorlijke indruk op me heeft gemaakt.
De jonge dochter (van 13 jaar), haar oudere broer en zijn vriendin waren aanwezig. De schoondochter, een jonge meid, probeerde zo goed als het kon de jonge dochter van mw. te troosten, terwijl ze vocht tegen haar eigen tranen.
Het verdriet ging door merg en been, ik kon het verdriet dan ook goed begrijpen, gezien het feit dat ik mijn vader ook plots en totaal onverwacht ben kwijtgeraakt.
Aangezien ik (wij) eigenlijk niets meer voor mevrouw konden doen, heb ik geprobeerd de schoondochter en de dochter van Mw. te troosten en te ondersteunen.
Ik heb hen beiden gevraagd of ze nog bij hen (schoon) moeder wilden kijken, gezien het feit dat de recherche onderzoek zou komen doen, omdat het een ‘verdacht’ overlijden was.
Beiden durfde de stap niet te zetten, maar na enige tijd kreeg ik de dochter van Mw. zo ver dat ze toch de stap durfde te zetten naar haar overleden moeder.
Ik was erg opgelucht dat ik de dochter toch heb kunnen overtuigen om de stap te zetten. Maar juist op het moment dat we de gang op stapten om de overstaande kamer, waar Mw. lag, binnen te gaan, kwam net de technische recherche en gemeentelijke arts de trap opgelopen.
Op dat moment stond ik voor een dilemma. Technisch gezien mochten wij niet de kamer op waar Mw. lag, aan de andere kant vond ik het persoonlijk erg belangrijk om de jonge dochter de kans te geven op een goede manier afscheid te kunnen nemen van haar moeder.
Ik heb tegen de recherche en arts gezegd dat ze maar even moesten wachten en ben met de dochter toch de kamer opgestapt, waarbij ik de dochter heb ondersteund in haar verdriet en geholpen om toch nog eenmaal en misschien voor de laatste maal de hand van haar moeder vast te pakken in de omgeving van de ouderlijke kamer.
Ik heb ook alle tijd genomen hiervoor die nodig was, ongeacht wat de consequenties zouden zijn en of kunnen zijn, dat zou mijn inziens niet opwegen tegen hetgeen ik voor de dochter heb kunnen doen.
Gelukkig heb ik er nooit meer iets van gehoord, en al was het wel zo, dan had ik de volgende keer precies hetzelfde gedaan
Geen opmerkingen